Een Latijns gezegde luidt “Qui cantat, bis orat” (wie zingt, bidt dubbel). Al eeuwen worden de erediensten in de katholieke kerk opgeluisterd met gezang. Het gregoriaans, waarbij de Latijnse teksten uit de liturgie eenstemmig worden gezongen, kent een lange traditie. Deze gaat volgens de overlevering terug op Paus Gregorius de Grote († 604). Aan hem ontleent het gregoriaans dan ook haar naam.
Waar de melodie oorspronkelijk van generatie op generatie mondeling werd doorgegeven, ontstond langzaam de behoefte om die melodie ook vast te kunnen leggen. Eerst met losse tekens, daarna met behulp van een systeem van lijnen, de notenbalk. Zo werd het mogelijk om het gregoriaans te boek te stellen, door te geven en te verspreiden.
Gezongen elementen uit de eredienst werden genoteerd in liturgische handschriften, boeken die tijdens de eredienst werden gebruikt. Voor de twee belangrijkste typen van eredienst, de mis (waarin het offer van Christus wordt herdacht en Christus in de gedaante van brood en wijn tegenwoordig is) en het getijdengebed (lofzangen die op vaste tijdstippen gedurende de hele dag worden gezongen) ontstonden eigen, aparte typen handschriften. Soms werden deze uitbundig versierd, omdat ze ter ere van God werden gebruikt.
Deze kleine expositie toont een aantal fragmenten uit liturgische handschriften, maar meer nog, ze wil deze handschriften ook tot klinken brengen. Middels de QR-codes kunt u de gezangen die in deze handschriften genoteerd staan, ook beluisteren.
Alle bruiklenen in deze expositie stammen uit een Nederlandse privécollectie
De Gregoriaanse gezangen zijn ingezongen door de Schola Cantorum Karolus Magnus uit Nijmegen
(Klik op de bladzijden om de fragmenten te horen – de QR-code werkt niet meer)