De processie van Sint Gregorius
De eerste taak van Paus Gregorius was het bedwingen van de pest. Hij deed wat middeleeuwers deden bij elke ramp of bedreiging: hij hield een processie. De Gebroeders van Limburg hebben de beschrijving hiervan gelezen in een van de populairste boeken van de Middeleeuwen: ‘de Gouden Legende’.
Door een poort heeft de stoet de stad verlaten. De muren van Aurelianus zijn weergegeven op de achtergrond. De processie trekt rond de stad diverse kruisen, vaandels, Bijbels en relieken meeslepend. Een priester en een monnik storten ter aarde. Een kind ligt stervend op de grond en een zieke moeder moet worden ondersteund. De epidemie woedt nog in alle hevigheid voort. De paus, gevolgd door zijn kardinalen, heft zijn handen ten hemel en smeekt om genade voor zijn stad en zijn volk. Dan gebeurt een wonder: een gouden engel, aartsengel Michaël, verschijnt op de citadel van de stad. Hij steekt zijn bebloede zwaard terug in de schede. Dit is het teken waar ze op hadden gewacht: God heeft de gebeden verhoord, de pest is voorbij. Sindsdien heet de citadel (het voormalige mausoleum van Hadrianus) de Engelenburcht.
De Gebroeders van Limburg schilderden Rome als een metropool, dit was in werkelijkheid echter bijna tegenovergesteld. Rome was een spookstad met een sterk afgenomen bevolking. Een niet aflatende stroom van pelgrims hield de stad in leven. Gregorius herstelde het gezag van Rome. Hij eiste het primaat over het hele christendom op en het alleenrecht van de bisschop van Rome om alle andere bisschoppen te benomen. Rome had eindelijk weer een keizer, een keizer met moreel gezag over heel Europa.