De opwekking van Lazarus
Lazarus en zijn zussen Martha en Maria waren goede vrienden van Jezus. Lazarus werd ernstig ziek. Zijn zussen lieten aan jezus weten dat het niet goed met hem ging, maar Jezus maakte geen haast. Toen hij eindelijk arriveerde, was lazarus al vier dagen dood. Martha en Maria waren heel teleurgesteld in hem. Jezus ging naar het graf en gaf het bevel de steen weg te nemen. Na enige twijfel, werd de steen weggenomen. Jezus riep met luide stem: ‘Lazarus, sta op!’. De gestorvene kwam tevoorschijn, nog omwikkeld met grafdoeken. Jezus zei: ‘Maak hem los en laat hem gaan’.
De opwekking van Lazarus was het wonder waardoor de opperpriesters besloten dat Jezus moest sterven. Zij waren bang dat hij hierdoor nog meer volgelingen zou krijgen en hij vormden hierdoor een bedreiging voor hun eigen positie. De uitoefening van de Joodse religie werd namelijk alleen getolereerd door de Romeinse bezetters zolang er geen onrust ontstond.