Op de juni–miniatuur van de Très Riches Heures zien we het hooien verbeeld, de belangrijkste agrarische activiteit in deze tijd van het jaar. Aan de oever van een rivier maaien drie mannen met synchrone bewegingen het gras. Met een houten hark en een houten hooivork wordt het gemaaide gras door twee vrouwen bijeengeharkt en in schoven opgetast.
We zijn in Parijs, aan de linkeroever van de Seine, en kijken over de rivier naar de westelijke helft van het Ile de la Cité. De plek waar de schilder heeft gestaan toen hij deze miniatuur maakte, is bijna tot op de meter te duiden. Hier stond vroeger het enorme Hôtel de Nesle, de Parijse residentie van de hertog van Berry, waar hij zijn beroemde boekenverzameling had ondergebracht. Tegenwoordig is hier het gebouw van het Institut de France, de koepelorganisatie van alle Franse culturele instellingen. De schilder heeft gestaan op de plek waar nu – in de rechter vleugel van het Institut – de Bibliothèque Mazarine is gevestigd. Een wonderlijk toeval wil dat het Institut de France sinds het einde van de negentiende eeuw de beheerder is van de Très Riches Heures. Het manuscript is echter niet ondergebracht in de Bibliothèque Mazarine, maar in de bibliotheek van château de Chantilly, dertig kilometer ten noorden van Parijs. De vorige eigenaar, de hertog van Aumale – zoon van de laatste Franse koning– schonk het manuscript in 1897 aan de Franse staat onder voorwaarde dat het met de rest van zijn kunstverzameling zou worden ondergebracht in zijn eigen kasteel, dat hij ook aan de staat naliet.
Het Hôtel de Nesle, vanwaaruit deze scène dus werd geschilderd, is afgebroken, maar van de afgebeelde gebouwen staan er nog heel wat. Helemaal rechts rijst de bekende Sainte Chapelle omhoog, net zoals de Très Riches Heures een icoon van de gotiek. Koning Lodewijk de Heilige liet de kapel rond 1250 bouwen als waardige behuizing voor een van de heiligste relikwieën van de christenheid, de doornenkroon van Christus. Links van de Sainte Chapelle zien we de gebouwen van het Palais de la Cité, nu in gebruik door de ministeries van Justitie en Financiën. Verder herkennen we de torens van de Conciergerie, de Tour d’Horloge, het dubbele schip van de Grande Salle en de Tour Montgomery. Vrijwel vanuit hetzelfde gezichtspunt is de afbeelding bij de maand oktober (het Louvre) gemaakt. Naast elkaar gelegd, vormen de twee miniaturen een bijna sluitend panorama van centraal Parijs in het begin van de vijftiende eeuw.
Door: Clemens Verhoeven